Oranjekaakastrilde (Oranjekaakje)



ORANJEKAAKASTRILDE (ORANJEKAAKJE)
(Estrilda melpoda)


Relatie
Het Oranjekaakje behoort tot de 'echte' astrilden, Estrilda. Deze actieve soort is het meest verwant aan de Moeras astrilde (Estrilda paludicola), Okerastrilde (Estrilda ochrogaster) en Anambra astrilde of Melkoogje (Estrilda poliopareia). Van deze soorten onderscheidt het Oranjekaakje zich door zijn oranje wangen. Van de Oranjekaak worden naast de nominaat vorm (Estrilda melpoda melpoda) één (Engelstalige literatuur) of twee (Duitstalige literatuur) ondersoorten beschreven.

Beschrijving nominaatvorm
(Estrilda melpoda melpoda)
Man: 10 cm. Rug en vleugeldek warmbruin, vleugelpennen zwartbruin. Voorhoofd tot nek grijs, wangen oranje, teugel vaak iets roder. Keel, borst en buik van lichtgrijs naar grijs verlopend, tussen de poten een gele tot oranjegele langgerekte vlek. Stuit en bovenstaartdekveren warm donkerrood. Staart zwart, onderstaartdekveren wit. Snavel rood.
Pop: als man, maar buikvlek kleiner en minder intensief of buikvlek ontbreekt volledig.

Beschrijving ondersoorten
Estrilda melpoda tschadensis
Als nominaat, maar bruine bovendelen bleker en lichtere onderdelen. Wangvlek oranjerood.

Estrilda melpoda fucata
Als nominaat, maar wangvlek rood.

Geluid
De contactroep is een helder tsit, op afstand gebruiken ze meer een sjie of srie. De alarmroep klinkt als een schrille tsit.

Verspreidingsgebied / Biotoop
De Oranjekaak is in zijn verspreidingsgebied een vaakgeziene vogel. De nominaatvorm E. m. melpoda komt voor in west Afrika van Senegal en Mali via zuidelijk Nigeria en westelijk Kameroen tot in west Angola. De ondersoort E. m. tschadensis wordt gevonden in zuidwest Tsjaad, noordoostelijk Nigeria en noord Kameroen. De omdersoort E. m. fucata wordt gevonden in Zaire, oostelijk Kameroen, Centraal Afrikaanse Republiek, Zambia en Angola.

Het Oranjekaakje komt voor in de met veel gras begroeide savannes, aan de bosranden, oevers en moerassen, eigenlijk daar waar hogere grassen zijn. Het voedsel wordt direct van de grassen gehaald of van de grond.

Gedrag
Tijdens de broedtijd worden Oranjekaakjes paarsgewijs gevonden, daarbuiten in niet al te grote vluchten. Hoewel de groepen meestal alleen uit Oranjekaakjes bestaan, worden ze ook wel gezien in gezelschap van andere Astrilden en Ekstertjes. Opvallend is dat ze gebieden waar veel Sint Helenafazantjes voorkomen mijden. Het zijn gezellige vogels die altijd actief zijn.

Invoer
De Oranjekaak werd zeer regelmatig ingevoerd. Het zijn vrij makkelijk vogels hoewel ze wel verwarmd gehouden moeten worden.

Voedsel
Het voedsel in de natuur bestaat uit graszaden, andere plantenzaden en kleine insecten die op de grond gevonden worden. In de volière kunnen ze gehouden worden op een normaal dieet voor kleine Afrikaanse prachtvinken. Uiteraard wel met voornamelijk de kleinere zaden. Trosgierst mag niet ontbreken. Levend voer is belangrijk tijdens de broedperiode.

De kweek
In de natuur bouwt de Oranjekaak zijn nest dicht bij de grond van grashalmen. Het nest is omvangrijk en bevat een hanennest. Hoewel Oranjekaakjes veelvuldig voorkomen, lukt de kweek relatief zelden. Als medebewoners kunnen alleen een paar heel rustige vriendelijke vogels dienen. Het nest wordt ook dichtbij de grond gebouwd. Als nestmateriaal wordt voornamelijk kokosvezel gebruikt. Na een gezamelijke broedduur van 12 dagen komen de witte eitjes uit. De jongen verlaten na 3 weken het nest en worden vervolgens nog een week of twee door de ouders gevoerd.

Opfokvoer jongen
De eerste 10 dagen worden de jongen met kleine insecten en geweekte en gekiemde zaden gevoerd. Later ook eivoer en universeelvoer.

Ten slotte
Hoewel het Oranjekaakje veel voorkomt in onze volières, wordt deze soort veel te weinig gekweekt. Alleen een gerichte kweek kan deze soort behouden.

Geraadpleegde literatuur
Das Prachtfinkenbuch - Horst Bielefeld
Finches & Sparrows - P. Clement, A. Harris & J. Davis
Estrildid Finches of the World - Derek Goodwin


KWEEKVERSLAG

Al 30 jaar (vanaf mijn 12e) houd ik onafgebroken vogels. Mijn eerste vogels waren Blauwfazanten en – uiteraard - Zebravinken in een klein vogelkooitje. Toen de Zebravinken eieren gingen leggen in de voerbak heeft mijn vader een binnenvolière voor me gemaakt. Dit gaf ook de mogelijkheid om meer vogelsoorten te gaan houden. In deze volière werden naast de Blauwfazanten en Zebravinken ook Napoleonnetjes, een man Mozambiquesijs, Tijgervinken en Oranjekaken gehuisvest.

Vanaf die tijd hebben prachtvinken mijn hart gestolen en heb ik verschillende soorten prachtvinken gehouden en gekweekt. Vooral de astrildesoorten (Napoleonnen, Oranjekaken, Abessijnen, Blauwgrijze Roodstaartjes) hebben bij mij, met hun levendige en verdraagzame gedrag, een streepje voor. Van de dertig jaar dat ik prachtvinken houd, heb ik zes jaar geen Oranjekaken gehad. Ik kan dus zeggen dat ik 24 jaar ervaring heb met het houden van Oranjekaken.

Dat het kweken van Oranjekaken een ander verhaal is dan ze in conditie houden, blijkt wel uit het feit dat het mij pas na 6 jaar gelukt is om met deze prachtige vogeltjes te kweken. Gelukkig is dit wel in de laatste 10 jaar gebeurd. Voor die tijd was mijn binnenvolière te klein, of de omgeving niet rustig genoeg om met Oranjekaken te kunnen kweken. Sinds ik een beplante binnen- en buitenvolière bezit van ieder 8 m2 grondoppervlakte, lukt dit wel. Mijn ervaring is dat het kweken alleen lukt met een goed koppel, en daarmee bedoel ik niet een perfect in conditie zijnde man en pop, maar een koppel dat geen minuut zonder elkaar kan, elkaar lekker zit te pluizen, kortom, van elkaar houdt. Zo'n koppel was tot twee jaar terug redelijk makkelijk aan te schaffen, je kocht gewoon 3 koppels en liet ze elkaar uitzoeken. Aangezien er vorige week zaterdag in Boskoop 4 Oranjekaken werden aangeboden voor € 50,- per stel in een conditie die ik 2 jaar geleden nooit gekocht zou hebben, zal het vanaf nu steeds moeilijker worden om een echt koppeltje samen te stellen, en zal het dus steeds moeilijker worden om met Oranjekaken tot een goed broedresultaat te komen.

Mijn laatste kweekresultaten met Oranjekaken zijn uit de zomer van 2004. In 2005 ben ik vreemd gegaan met Australische prachtvinken maar dit jaar heb ik geen Aussies meer en ben ik terug bij mijn eerste liefde: de Afrikanen. In januari had ik een koppel Blauwfazanten, Vuurvinken en Blauwgrijze Roodstaarten kunnen bemachtigen, in april had ik een koppel Oranjekaken erbij kunnen kopen en in oktober en november is mijn kudde gecompleteerd met Napoleonnen en Abessijnen. Ik heb dit jaar met Blauwfazanten en Vuurvinken gekweekt, maar dit jaar heeft mijn koppel Oranjekaken geen nestje gemaakt.

Terug naar 2004. Op dat moment had ik Blauwfazanten, Oranjekaken, Abessijnen, Timor Zebravinken en Bichenow Astrilden in mijn volière vliegen. In april hang ik de binnenvolière vol met halfgesloten nestkastjes (in totaal 12 stuks) op verschillende hoogtes. Er komen een paar ficussen in de volière te staan waardoor ongeveer de helft van de nestkastjes verborgen wordt achter het groen. In mei gaat ook de buitenvolière open waardoor de vogels nog meer keuze krijgen. Ook in de buitenvolière komen verschillende halfopen nestkastjes te hangen en bovendien groeien er drie struiken in de volière waar de vogels een vrij nest in kunnen maken. In de nestkastjes stop ik alvast een handje kokosvezels in de vorm van een kommetje en wat katoen onderin. Mijn ervaring is dat je de vogels hiermee stimuleert de kastjes te gebruiken voor een nest. De nestkastjes die ik niet op deze manier heb bekleed blijven meestal leeg.

De Oranjekaken kiezen pas in augustus een nestkastje in de buitenvolière. Waarschijnlijk omdat de Zebravinken, de Bichenow Astrilden en de Blauwfazanten binnen een nest hebben en het dus in de buitenvolière rustiger is. Ze kiezen voor een nestkastje op 1 meter hoogte dat in de tussentijd volledig door een struik is overgroeid en dus volledig uit het zicht hangt.

In het nestkastje wordt van kokosvezels een mooi rond nestje in elkaar gevlochten met een ingang van ongeveer 10 cm. De binnenkant wordt bekleed met veertjes en katoenvezels. Beide vogels bouwen aan het nest, hoewel het mannetje met het meeste materiaal komt aanzetten. Waarschijnlijk houdt de pop zich meer bezig met het interieur. De man neemt ook verschillende andere materialen mee zoals stukjes aarde, dooie blaadjes en steentjes die hij bovenop het nest verzamelt om het nest te versieren. Het is grappig om te zien dat hij soms minutenlang bezig is om zijn trofee op de juiste plek te leggen. Blijkbaar een zeer secuur werkje.

Regelmatig zie ik het mannetje baltsen met een veertje of een kokosvezel in zijn snavel. Als de pop reageert op zijn dans en zang, wordt hij nog fanatieker en buigt hij vol trots zijn staartje naar de pop terwijl hij nog hoger op zijn pootjes op en neer beweegt en zijn buikje en wangvlek duidelijk laat zien aan de pop. Voor haar blijkbaar onweerstaanbaar omdat ze reageert door snel haar staartje op en neer te bewegen. Soms vindt hierna een paring op de stok plaats, maar meestal vliegen ze beiden naar het nest, waarschijnlijk om daar te paren, maar zien doe je dat natuurlijk niet.

Twee dagen nadat ze met het nestje zijn begonnen ligt het eerste eitje in het nest. In totaal worden er 5 eitjes gelegd in 6 dagen. Na de derde dag wordt er een dag overgeslagen, of misschien wordt die dag het eitje niet in het nest gelegd. Na het tweede eitje is de pop wel begonnen met broeden, maar pas na het vierde eitje is de man bereid zijn taken te vervullen en zie ik ook het mannetje regelmatig de taak van de pop overnemen en op het nest zitten.

Van de 5 eitjes zijn er 4 bevrucht, het vijfde eitje is waarschijnlijk beschadigd geweest want al na 10 dagen is de binnenkant verdroogd. 13 Dagen nadat de pop is begonnen te broeden komt het eerste jong uit en na 4 dagen liggen er vier jongen in het nestje. Ze worden de eerste dagen gevoerd met pinkies, vliegjes die ze zelf vangen, vers straatjesgraszaad dat ik elke dag geef en zelfgemaakt eikrachtvoer (Avis). Pas na een dag of 7 worden er ook grotere zaden gevoerd.

Na 10 dagen kan ik duidelijk horen wanneer ze gevoerd worden maar ik moet nog 13 dagen wachten voordat ik ze te zien krijg. Pas 23 dagen na het uitkomen vliegen de jongen eindelijk uit. Wat onwennig zitten ze naast elkaar op een stok te wachten tot ze gevoerd worden en als dat te lang duurt vliegen ze zelf naar de ouders om hard bedelend aan te geven dat ze honger hebben. Bij het bedelen gaan de jongen diep door de knietjes om ondersteboven met het kopje draaiend en het bekje open de ouders te verleiden om voedsel te geven. In het begin zijn ze hierin nog zeer onhandig en tuimelen regelmatig van de stok. Maar na 4 dagen zijn ze aardig handig geworden in het vliegen en landen en weten zich goed vast te houden tijdens het bedelen. Dit is de periode dat ik medelijden krijg met de ouders. Geen seconde worden ze meer met rust gelaten door de altijd hongerige jongen. Ook al omdat de ouders steeds minder gaan voeren om de jongen te dwingen zelf voedsel te zoeken. Na een dag of tien eten ze dan ook zelf, hoewel ik nog 16 dagen na het uitvliegen de jongen gevoerd zie worden door de ouders.

Na het uitvliegen keren de jongen dagelijks terug naar het nest om te gaan slapen. Het is daarom geen goede zaak om het nest weg te halen omdat de jongen dan bij de ouders in het volgende nest kruipen en het volgende broedsel gedoemd is te mislukken. Het nest schoonmaken kan wel, maar ik houd dan goed in de gaten dat de jongen dit accepteren en niet bij de ouders in het nest kruipen. Is dat wel het geval, zit er niets anders op om de jongen apart te zetten. Mijn ervaring is dat het op zich geen kwaad kan de jongen bij de ouders te laten, het heeft geen effect op het volgende broedsel en de ouders accepteren zonder moeite de aanwezigheid van de jongen.

Na een week of vier proberen de mannetjes te zingen en kan er gesekst worden. In mijn geval 3 mannen en 1 pop. Het volgende nestje heeft nog twee poppen opgeleverd. Helaas ben ik één man kwijt geraakt doordat hij ontsnapte uit de volière. Twee dagen heb ik hem nog in de buurt van de volière horen roepen, maar helaas niet meer terug kunnen vangen.

Tot slot nog een vraag aan jullie: Ik heb eigenlijk altijd zowel Aussies als Afrikanen door elkaar gehouden en ik heb het idee dat de Afrikanen daardoor minder in conditie waren en meer ziektes onder de leden hadden. Ik heb ook verschillende vogels verloren doordat ze de ziekte niet hebben overleefd. Vooral de Abessijnen waren hiervoor zeer gevoelig. Dat was voor mij in 2005 de reden om volledig over te stappen naar Australische prachtvinken, maar dat gaf niet dezelfde voldoening en ik miste mijn Afrikaantjes. Dit jaar ben ik, zoals al gezegd, opnieuw begonnen met Afrikanen, en dit keer met alleen Afrikanen (dus zonder Australische prachtvinken) en ondanks dat de conditie van mijn aangeschafte koppels in het begin slecht was, heb ik nog nooit zulke gezonde vogels gehad. Nu heb ik het gevoel dat er een relatie is tussen de conditie van Afrikanen en het gemengd houden van Afrikanen met Australiërs. Wat is jullie ervaring daarin? Hebben Australische prachtvinken een negatieve invloed op de conditie en de gezondheid van onze Afrikaantjes? Ik hoor graag in het volgende clubblad jullie reactie.

Veel plezier met de Oranjekaakjes,

Rob van Leeuwen