Senegal Amarant (Vuurvink)



SENEGAL AMARANT (VUURVINK)
(Lagonosticta senegala senegala)


Relatie
De populaire Vuurvink behoort tot de familie van de Amaranten. De Amaranten-familie is een grote familie. Binnen deze familie is de Vuurvink het meest verwant aan de Kleine puntastrilde (Lagonosticta rufopicta).
Volgens de literatuur bestaan naast de nominaatvorm nog acht ondersoorten, waaronder de Prachtamarant (L. s. ruberrima) en de Bruinkopamarant (L. s. brunneiceps).
De Vuurvink is de waardvogel voor de Staalvink (Vidua chalybeata).

Beschrijving nominaatvorm
(Lagonosticta senegala senegala)
Man: 9,5 cm. Helderrood, op de zijkanten van de borst kleine witte puntjes die niet altijd aanwezig zijn. Rug en vleugeldek bruin, met geelachtig rood overgoten. Achterkant buik en onderstaartdekveren bruin. Snavel rood, oogring helder geel.
Pop: Overwegend geelachtig bruin. Snavel en teugel rood. Stuit en bovenstaartdekveren rood. Op de zijkanten van de borst kleine witte puntjes, meestal minder en kleiner dan bij de man en die ook volledig kunnen ontbreken.

Beschrijving ondersoorten
L. s. guineensis
Man: als nominaat, maar bovendelen roder en onderdelen dieper rood.
Pop: als nominaat, maar bruin is meer olijfbruin en kop heeft een rode gloed.

L. s. rhodopsis
Man: als nominaat met geelbruine rug zonder rode waas.
Pop: als nominaat, maar veel lichter van kleur.

L. s. brunneiceps
Kop en bovendelen bruin.

L. s. somaliensis
9 cm. Bovendelen vaal bruingrijs, rood bleker dan nominaat

L. s. zedlitzi
9 cm. Bovendelen geelachtig bruin zonder rode waas. Rode delen minder bleek dan bij L. s. somaliensis.

L. s. rendalli
Veel meer witte stipjes over de gehele borst.

L. s. pallidicrissa
Als L. s. rendalli, maar lichter rood.

L. s. ruberrima
Man: duidelijk donkerder rood dan andere ondersoorten, meer donker wijnrood. Bovendelen donkerbruin met een duidelijke rode waas. Weinig witte stipjes.
Pop: donkerder bruin dan nominaatvorm. Kop duidelijk rood bewaasd.

Geluid
De contactroep van de Vuurvink is een zacht diee. De alarmroep klinkt als een hard tsek tsek tsek. Beide geslachten kunnen een zacht melodieus gezang voortbrengen, maar de man laat zijn deuntje vaker horen dan de pop.

Verspreidingsgebied / Biotoop
De Vuurvink komt voor in grote gebieden ten zuiden van de Sahara. De nominaatvorm komt voor in west Afrika, van Mauritanië en Senegal tot noordwest Nigeria. De ondersoort L. s. guineensis is te vinden van zuidelijk Senegal tot Guinee en Togo. L. s. rhodopsis is te vinden van Niger en Nigeria in west Afrika, via de Centraal Afrikaanse Republiek naar het oost Afrikaanse Soedan en Ethiopië. De Bruinkop amarant (L. s. brunneiceps) komt voor in Ethiopië en Soedan. Zoals de ondersoortnaam al zegt komt L. s. somaliensis voor in Somalië, maar ook in het noorden van Kenia. Ten zuiden van Kenia, in Tanzania en noord Mozambique komt de ondersoort L. s. zedlitzi voor. In zuid Tanzania, oostelijk Zimbabwe en noordelijk Mozambique is L. s. rendalli te vinden. L. s. pallidicrissa is te vinden in grote delen van zuidelijk Afrika. De Pracht amarant (L. s. ruberrima) tenslotte komt voor in zuidelijk Soedan, westelijk Tanzania en Kenia tot Angola.

Gedrag
Deze amarantensoort is een liefhebber van steppen en savannes. De Vuurvink is een cultuurvolger en zal het niet nalaten gierstafval te eten. Vaak zijn ze paarsgewijs te vinden. In de volière zijn het vredelievende vogeltjes.

Invoer
De Vuurvink behoorde tot de meest geïmporteerde Afrikaanse prachtvinken. De eerste periode na de import zijn ze wat zwak, maar al snel wennen ze aan hun nieuwe leven en dan blijken het sterke vogeltjes te zijn.

Voedsel
De Vuurvink eet voornamelijk kleine zaden, bij voorkeur de verschillende gierstsoorten. Ook kleine insecten worden opgenomen. In de volière kunnen ze het best gevoerd worden met een gevarieerde zaadmengeling die bestaat uit veel verschillende kleine zaden. Vooral tijdens de broedperiode moeten kleine insecten ook aangeboden worden.

De kweek
In de natuur bouwen Vuurvinken overal nesten, ook in de buurt van bebouwing, waar altijd voedsel aanwezig is. De Vuurvink broedt tijdens de regentijd. Het kleine ronde nest heeft een zij-ingang. Het wordt gemaakt van grashalmen en afgewerkt met zacht materiaal. Beide partners broeden op de drie tot vier witte eitjes voor een periode van ongeveer 11 dagen. De jongen verlaten na ongeveer 18 dagen het nest, ze kunnen ook langer in het nest blijven. Na het uitvliegen blijven de jongen nog ongeveer twee weken afhankelijk van hun ouders.

Opfokvoer jongen
De eerste dagen worden de jonge Vuurvinken net als andere Afrikaanse prachtvinken met kleine insecten gevoerd. Na een aantal dagen gaan de ouders ook gekiemde zaden voeren.

Geraadpleegde literatuur
Das Prachtfinkenbuch - Horst Bielefeld
Finches & Sparrows - P. Clement, A. Harris & J. Davis
Estrildid Finches of the World - Derek Goodwin


KWEEKVERSLAG

Ik probeer zowel binnen als buiten te kweken met deze mooie en rustige vogeltjes. De buitenvolière is 7 m lang, 1,20 m diep en 2 m hoog, waarin ook nog Blauwfazantjes, Aurora Astrilden, Nonastrilden, Mozambiquesijzen en Binsenastrilden zitten. Als beplanting coniferen, druiven en rozenstruiken (luizen!). Op de bodem distels en gras en als deze zaad hebben, staat het niet lang.

In de buitenvolière doen zij het 't beste is mijn ondervinding. Ze hebben driemaal een nest gehad, evenals vorig jaar. Controle en ringen is geen probleem, ik haal wel eerst mijn handen door het universeelvoer. Meestal zijn er vier à vijf bevruchte eieren, die ong. 12 dagen bebroed worden. Ik ring ze meestal na 5 à 6 dagen met 2 mm (Belgische), ben ik te laat dan met 2,3 mm (Hollandse) ringen.

Dit jaar (2003) hadden ze het eerste ei op 11 mei, totaal 4 bevruchte eieren. Op 25 mei kwamen zij uit en ik heb ze op 1 juni geringd. Op 12 juni vlogen zij uit. En... jawel hoor op 13 juni het eerste ei van de volgende ronde in een ander nest. Deze ronde 5 bevruchte eieren, die allen uit kwamen. Deze zijn 18 juli uitgevlogen. En ook nu weer het eerste ei van de volgende ronde op 18 juli, het werden er 5 in totaal, waarvan er 4 zijn uitgekomen, het was toen 35 graden in de volière.

Als ze ong. 6 weken oud zijn, worden ze weggehaald bij de ouders. Bij mij broeden zij in halfopen nestkastjes, als nestmateriaal geef ik kokosvezel en witte veertjes. Onder in het kastje leg ik kamille (dit tegen bloedluis).

Als voedsel krijgen zij astrildezaad, er hangt trosgierst en verder rommel ik zelf wat, onder andere sla-, kanarie-, onkruid-, wildzang-, negerzaad en senegalgierst rood/geel. Er staat altijd oestergrit, maagkiezel en veel eierschalen, deze gaan eerst 10 minuten in de magnetron.

Zijn er jongen dan is er 2 maal daags eivoer (Sluis) met kiemzaad en diepvriesbuffalo's, pinky's en miereneieren. Ook staat er de hele zomer een emmer met bananen met gaas erover, dus fruitvliegjes.

In de binnenvolière zijn verschillende rennetjes, 0,75 – 1,20 – 2,60. In het binnenhok broeden gaat bij mij vaak mis. Ik heb in het rennetje een kunstkerstboom waarin zij een vrijstaand nest maken. Ook daarin 4 bevruchte eieren, maar als zij uitgekomen zijn, dan vind ik na een paar dagen de jongen op de grond. Meestal elke dag één. Ook zij krijgen eivoer met toebehoren. Ik heb al eens 1 x daags eivoer geprobeerd en dan ging het iets beter.

Ik haal ook wel eens het mannetje na een paar dagen weg en dan maakt de pop het werk af. Maar misschien is het binnen wat te onrustig of missen zij iets wat zij buiten wel hebben (o.a. fruitvliegjes). Na drie rondjes broeden hadden zij in totaal vier jongen, dat is beter dan niets, maar het kan beter. Ook geef ik om de 14 dagen multivit of druivensuiker door het drinkwater.

Ren Dekker